Verhuurder heeft geen belang bij terrasvergunning
In deze zaak stelde een verhuurder van een horecapand in Valkenburg aan de Geul hoger beroep in tegen een uitspraak van de rechtbank, waarin hij niet-ontvankelijk werd verklaard in een verzoek om verlenging van de terrasvergunning van zijn huurders. De burgemeester en de rechtbank oordeelden dat hij niet als belanghebbende bij dat besluit kon worden aangemerkt.
In het tussen de huurders en de verhuurder geldende huurcontract stond een bepaling die de huurders recht gaf op een korting op de huurprijs van € 250,-, wanneer zij geen mogelijkheid meer hadden om bij hun horecabedrijf een terras te exploiteren. De verhuurder beriep zich in bezwaar en beroep op die bepaling en betoogde dat hij op grond daarvan wel een belang had bij het besluit en dus als belanghebbende moest worden aangemerkt. De burgemeester in bezwaar en de rechtbank in beroep achtte dit privaatrechtelijke belang onvoldoende om ook in de bestuursrechtelijke kwestie een rechtstreeks bij de terrasvergunning betrokken belang aan te nemen.
Voor het instellen van bezwaar en (hoger) beroep is onder andere een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang noodzakelijk. Ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de verhuurder slechts een van het belang van de huurders afgeleid belang kon ontlenen aan de bepaling in het huurcontract en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
Persoonsgebonden en zaaksgebonden vergunningen
Er zijn persoonsgeboden en zaaksgebonden vergunningen. Het soort vergunning bepaalt mede wie belanghebbenden bij die vergunning zijn.
Een persoonsgebonden vergunning volgt de persoon aan wie deze verleend is. Bij de verlening van dergelijke vergunningen is de persoon van de aanvrager/vergunninghouder van belang. Wanneer die bijvoorbeeld strafbare feiten heeft gepleegd, kan dit aanleiding geven om de vergunning te weigeren. Daarom is een persoonsgebonden vergunning niet zonder meer overdraagbaar. Als men een persoonsgebonden vergunning wil overdragen, is een daartoe strekkende toestemming van het bevoegd gezag nodig. Het was dus in de bovenstaande casus niet zo verstandig van de verhuurder om in de huurovereenkomst een bepaling op te nemen die korting op de huurprijs gaf, wanneer er geen terrasvergunning was. Dit kon hij namelijk zelf niet (geheel) beïnvloeden.
Een zaaksgebonden vergunning volgt de zaak. Een voorbeeld daarvan is een omgevingsvergunning voor bouwen. Wanneer iemand voor een bepaald perceel een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aanvraagt, kan hij dat perceel met de verleende omgevingsvergunning weer verkopen aan een derde. Er is daarvoor geen toestemming van het bevoegd gezag nodig. Een zaaksgebonden vergunning is dus overdraagbaar. Bij een zaaksgebonden vergunning is de eigenaar van het onroerend goed waarvoor de vergunning is verleend altijd belanghebbende. In een verhuursituatie hebben de huurders vaak een van de verhuurder afgeleid belang bij het besluit. Dat is dus net andersom dan in de hierboven geschetste casus, waar het om een persoonsgebonden vergunning ging.
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vindt u hier.