Parkeren moet worden geregeld in bestemmingsplan

Parkeren moet vanaf nu in nieuwe bestemmingsplannen worden geregeld. De Raad van State heeft daarover onlangs een belangrijke uitspraak gedaan.

Parkeren was voorheen geregeld in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening. Met de invoering van de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014:458) per 29 november 2014 wordt dat anders. Die reparatiewet regelt dat er geen plaats meer is voor stedenbouwkundige bepalingen in de gemeentelijke Bouwverordening. In de nieuwe regeling is voor bestaande bestemmingsplannen voorzien in overgangsrecht tot 1 juli 2018. Dat geldt dus ook voor de parkeerbepalingen. Die moeten dus voortaan in de bestemmingsplannen worden opgenomen. Sommige gemeenten meenden daarvoor de tijd te hebben tot 1 juli 2018. Dat is echter niet zo. Op 20 mei 2015 heeft de Afdeling een uitspraak gewezen waarin een bestemmingsplan dat niet voldoende voorzag in een regeling omtrent parkeren, werd vernietigd. Geoordeeld werd dat het parkeerartikel uit de Bouwverordening haar werking heeft verloren voor bestemmingsplannen van ná de inwerkingtreding van de Wet BZK. De Afdeling zag daarom aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, door aan de regels van de woonbestemming een regel toe te voegen, waarin de parkeernorm is opgenomen.

Dat betekent dat in alle bestemmingsplannen die worden vastgesteld na 29 november 2014 moet worden voorzien in een parkeernormering. Een schone taak om snel hun beleid en regeling voor parkeren op orde te brengen.

Wilt u de uitspraak graag raadplegen, klik dan hier. Parkeren wordt besproken in rechtsoverweging 10 en volgende.