Het belang van het indienen van zienswijzen tegen een bestemmingsplan
Op 7 december 2016 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gewezen, die aantoont wat het belang is van het indienen van zienswijzen tegen een bestemmingsplan. Het betreft de zaak tussen het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum Amsterdam en Rederij Lovers over de vraag of het kassahuisje van laatstgenoemde al dan niet geheel vervangen mocht worden.
Rederlij Lovers had een vergunning aangevraagd voor het geheel vervangen van haar kassahuisje op de hoek van de Leidsekade en het Leidseplein. Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum weigerde deze vergunning. Meer specifiek ging de discussie om de vraag of het kassahuisje (zie het plaatje) kon worden aangemerkt als een kiosk of een reclamezuil. In het geval het kassahuisje kon worden aangemerkt als een kiosk, dan mocht het op grond van de planregels in het bestemmingsplan geheel worden vervangen. Als het echter moest worden aangemerkt als een reclamezuil, dan bestond die mogelijkheid niet.
Rederij Lovers had echter tegen het ontwerpbestemmingsplan een zienswijze ingediend, die ertoe strekte het kassahuisje als zodanig bestemd te krijgen in het vast te stellen plan. In reactie daarop is in de nota van zienswijzen opgenomen dat het kassahuisje als een kiosk wordt beschouwd en dat bestaande kiosken op grond van de planregels geheel mogen worden vernieuwd. De Rederij ontleende daaraan het vertrouwen dat zij binnen de planperiode de mogelijkheid had om het kassahuisje te vervangen.
Het stadsdeelbestuur zag ruimte om het begrip ‘kiosk’ uit te leggen aan de hand van het dagelijks taalgebruik en betoogde dat in een kiosk doorgaans fysieke goederen, zoals een krant of een pakje sigaretten, worden verkocht en geen diensten, zoals tickets voor een rondvaartboot. Daarbij telde zij op de omvang van het reclamebord op het kassahuisje en daarom merkte zij het kassahuisje aan als een reclamezuil. Dat in de Nota van Zienswijzen het kassahuisje was aangemerkt als een kiosk, deed daar volgens het dagelijks bestuur niet aan af, omdat die nota geen onderdeel was van het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. De juridisch bindende delen van het plan zijn namelijk alleen de regels van het plan en de digitale verbeelding daarbij. Het is verplicht een toelichting te maken bij een bestemmingsplan, maar daaraan kunnen volgens de vaste lijn in de jurisprudentie geen rechten aan worden ontleend, tenzij de regels bij het plan op zichzelf of in onderlinge samenhang met de verbeelding, onduidelijk zijn. Dat komt niet vaak voor. De Nota van Zienswijzen is een bijlage bij de toelichting en behoorde in het betoog van het dagelijkse bestuur, dus niet tot het juridisch bindende deel. Als de Rederij daar bezwaren tegen had, had zij in de opinie van het bestuur maar beroep moeten instellen tegen het bestemmingsplan.
De Afdeling volgde, evenals de rechtbank, het betoog van het dagelijkse bestuur niet. Zij stelde vast dat in het plan geen definitie was opgenomen voor ‘kiosk’. Om te bepalen wat daaronder dan wordt verstaan in het dagelijkse taalgebruik, sloeg de Afdeling de Dikke Van Dale open. Een uitleg van dat begrip aan de hand van de Dikke Van Dale gaf echter geen uitsluitsel, omdat die geen limitatieve opsomming gaf van producten die plegen te worden verkocht in een kiosk. De Afdeling kende doorslaggevend belang toe aan het feit dat het kassahuisje van de Rederij, in de Nota van Zienswijzen ondubbelzinnig als kiosk was aangemerkt. “Weliswaar is de nota van zienswijzen geen juridisch bindend onderdeel van het bestemmingsplan, maar dat neemt niet weg dat de bedoeling van de planwetgever van belang is bij de uitleg van een planregel indien deze onduidelijk is”, aldus de Afdeling.
Overigens is het betoog van het dagelijks bestuur van het Centrum voor wat betreft de stelling dat de Rederij beroep had moeten instellen tegen het bestemmingsplan niet te volgen. De Rederij had daar helemaal geen aanleiding voor, omdat zij in de beantwoording van haar zienswijze kreeg waar zij om vroeg: de mogelijkheid om het kassahuisje volledig te vervangen. Als de Rederij geen zienswijze had ingediend tegen het plan, dan was er wel ruimte geweest om te discussiëren over de best passende benaming voor het kassahuisje.
Klik hier voor de uitspraak!